Terug

Zoek het meewerkend voorwerp [2]

Zoek het meewerkend voorwerp [2]

 
  1. De irritante puber gaf zijn zusje een sneer.
  2. De irritante puber gaf zijn zusje een sneer.
  3. De irritante puber gaf zijn zusje een sneer.
  4. De irritante puber gaf zijn zusje een sneer.
In welke zin is het dikgedrukte deel het meewerkend voorwerp?
A B C D