Terug

Welk werkwoord staat in de verleden tijd (vt)? [1]

Welk werkwoord staat in de verleden tijd (vt)? [1]

 
  1. De handelaren kwamen een mooi prijsje overeen.
  2. De mensen zijn op tijd naar een ander dorp gevlucht.
  3. Alleen de twee beste leerlingen zijn overgebleven.
  4. Pieter heeft op zijn veertiende al autogereden.
In welke zin staat het dikgedrukte werkwoord in de verleden tijd?
A B C D