Terug

Welk werkwoord staat in de verleden tijd (vt)? [1]

Welk werkwoord staat in de verleden tijd (vt)? [1]

 
  1. We moesten gisteren een half uur wachten op de bus.
  2. Dat stel ik zeer op prijs.
  3. De slager heet zijn nieuwe klanten welkom.
  4. De spin heeft de vlieg doodgemaakt.
In welke zin staat het dikgedrukte werkwoord in de verleden tijd?
A B C D