Terug

Zoek het werkwoordelijk gezegde [1]

Zoek het werkwoordelijk gezegde [1]

 
  1. De kinderen willen de geit aaien.
  2. De kinderen willen de geit aaien.
  3. De kinderen willen de geit aaien.
  4. De kinderen willen de geit aaien.

In welke zin is het dikgedrukte deel het werkwoordelijk gezegde?

A B C D