Terug

Van alles wat [3]

Van alles wat [3]

 
  1. Welke leerlingen / zouden / kunnen gaan spijbelen?
  2. Welke / leerlingen zouden / kunnen / gaan / spijbelen?
  3. Welke / leerlingen / zouden / kunnen / gaan / spijbelen?
  4. Welke / leerlingen / zouden kunnen gaan / spijbelen?
Waar is de zin goed geknipt?
A B C D