Terug

Welk werkwoord staat in de verleden tijd? [2]

Welk werkwoord staat in de verleden tijd? [2]

 
  1. Ik word later grasmaaier.
  2. Ik ga dit idee oppakken.
  3. Ging jij naar het bos?
  4. De kippen kakelen in de stal.
In welke zin staat het dikgedrukte werkwoord in de verleden tijd?
A B C D