Terug

Stukjes uit het woordenboek [3]

Stukjes uit het woordenboek [3]

 

Stukje uit het woordenboek:


 

kennis (de; v, m); meervoud: kennissen)
 

  1. alles wat iemand weet; hij heeft veel kennis van de geschiedenis van Nederland 
  2. bewustzijn, besef hebben van; de jongen viel en raakte bewusteloos, maar is nu weer bij kennis
  3. iemand die je kent, een bekende; zij gaan zondagmiddag bij kennissen op visite

 

Ravi heeft goed geleerd voor de toets. Hij heeft nu veel kennis van de topografie van Europa.

Welke betekenis van kennis past het best bij dit stukje tekst?